english      
 Runa Islam


Be The First To See What You See As You See It
2004

bruikleen van Jay Jopling / White Cube, Londen
  Theaterkapel
 
Groot-Brittannië
°1970, Dhaka, Bangladesh
leeft in Londen
Sinds haar verblijf aan de Rijksakademie in Amsterdam maakt Runa Islam films met als hoofdbedoeling de eigenschappen van het medium film als dusdanig, in de betekenis van speelfilm, cinema, diepgaand te ontleden. Deze onderzoeksmentaliteit heeft ze meegekregen uit haar studies kunstgeschiedenis en filosofie. Wat haar boeit is de opbouw van een narratieve structuur, de relatie film-werkelijkheid, het vermogen om met filmische middelen een illusie te scheppen. Haar onderzoek inzake film krijgt op zijn beurt een filmische vorm, maar dan wel kort en gebald, in de regel slechts enkele minuten. Ze spitst zich toe op één moment of één verhaalsegment. Soms vertelt ze zelf, soms vindt ze een vertrekpunt in een bestaande speelfilm. In Tuin (1998) bijvoorbeeld doet ze een scène over uit Fassbinders Martha (1973), een simpel gegeven, maar volgens Runa Islam cruciaal. Ze reconstrueert de ontmoeting van een man en een vrouw in een parkje zoals Fassbinder die in beeld heeft gebracht en filmt ze tweemaal, namelijk vanuit het standpunt van de man en van de vrouw; meteen onthult ze ook de cameraposities van de cineast. Haar fragmenterende en analytische aanpak legt een extra klemtoon op het kerngevoel van het tafereel, namelijk de menselijke onmacht inzake contact en communicatie.

Het draait bij haar hoe dan ook om intense observatie. En die houding verwacht ze ook van de toeschouwer. Be The First To See What You See As You See It: in zekere zin geeft ze aan de kijker een grote vrijheid om te interpreteren wat er voor zijn ogen gebeurt. Toch is het beeld zorgvuldig gecomponeerd en getimed, zodat het nauw aansluit bij de essentie van film: een spel tussen tijd en ruimte, tussen de blik van de kunstenaar via de camera en die van de kijker, een spel waarin niets zeker is. Wat heb ik gezien, wat heb ik gemist, vraagt de kijker zich af.

Een jonge vrouw wandelt rond in een winkel en staart naar porseleinen serviesgoed dat op plinten is uitgestald. Ze begint er, kinderlijk uitdagend, tegen te stoten tot het valt. Zie ik daar een feministische geste, een actie tegen het rollenpatroon dat de vrouw vastpint op huiselijke taken? Of is er een sociale ondertoon? Het porselein, dat in vele Britse huizen aanwezig is, kan immers beschouwd worden als een symbool van burgerlijke, conservatieve verstarring of kan verwijzen naar de beladen geschiedenis van het Britse kolonialisme. Criticus James Westcott van NYArtsMagazine bekijkt het fenomenologisch: “…a phenomenological reading is richer: it’s a plain and pure encounter with the implacable objecthood of objects, a testing of their limits, and an attempt to see what they are with no associations or expectations.” (Een fenomenologische lectuur biedt meer mogelijkheden: het is een pure controntatie met het onverbiddelijke objectkarakter van objecten, een uittesten van hun limieten en een poging om zuiver te zien wat ze zijn, zonder associaties en verwachtingen). Heeft iemand nog iets anders gezien?



Deelnemende kunstenaars

Vasco Araùjo
Catherine Sullivan
Kerry Tribe
Ellen Cantor
James Fotopoulos
Cui Xiuwen
Sam Taylor-Wood
Pipilotti Rist
Chantal Akerman
Manon De Boer
Runa Islam
Ana Poliak
Hito Steyerl
Anouk De Clercq
Dara Birnbaum
Gülsün Karamustafa
Dany Deprez
Katrien Vermeire
Honoré ð’O

Locaties

Oude Stadsfeestzaal
Stadhuis
Schepenhuis
nOva


Sint-Romboutskathedraal
De Garage


Theaterkapel
Sint-Katelijnekerk

Maria-Magdalenakapel
Manufactuur De Wit
Home Astrid
Sint-Janskerk
Lamot